In het geval de oplossingen complex zijn moeten we iets anders verzinnen.![]()
Posts tonen met het label rekenmachine. Alle posts tonen
Posts tonen met het label rekenmachine. Alle posts tonen
zaterdag 28 maart 2020
Oplossen derdegraads vergelijking (TI82)
De oplossingen van -x3 + ax2 + bx + c = 0. De waarden van a, b en c staan in A, B en C.
(Zie ook karakteristieke vergelijking!)
Het programma:
vrijdag 17 mei 2019
woensdag 4 april 2018
Breuken
\(
1\frac{1}{2} \cdot 9\frac{3}{5} = 9\frac{3}{5} + 4\frac{1}{2} + \frac{3}{{10}} = 9\frac{6}{{10}} + 4\frac{5}{{10}} + \frac{3}{{10}} = 13\frac{{14}}{{10}} = 14\frac{4}{{10}} = 14\frac{2}{5}
\)
zaterdag 18 maart 2017
vrijdag 5 juni 2015
De grafische rekenmachine
Een rekenmachine (onderbouw en bovenbouw!) is een snel, betrouwbaar en handig hulpmiddel bij het rekenen.
Daarnaast fungeert de rekenmachine als tabellenboekje. In situaties waar voorheen een tabellenboekje gebruikt werd levert de rekenmachine snel goede benaderingen voor de gezochte waarden.
Daarnaast kan je de rekenmachine inzetten als experimenteeromgeving. Bijvoorbeeld het ontdekken van getalpatronen, regels of wetmatigheden. Ook het werken met variabelen, functies, matrices e.d. valt daar onder.
De grafische rekenmachine deeltijd
Juli 2007 – Den Haag
Willem van Ravenstein
donderdag 4 juni 2015
Een tweedegraads vergelijking oplossen
dinsdag 17 maart 2015
Formules in je GR zetten
donderdag 19 februari 2015
Tour de France
Een voorbeeld uit de CITO-voorbeeld-rekentoets:

Als je dit wilt uitrekenen dan kijk je naar de snelheid in kilometer per uur. Dat wil zeggen dat je het aantal kilometers moet delen door het aantal uur.
Aantal kilometers: 15
Aantal uur: \(\frac{19}{60}+\frac{32+51}{3600}\)
...en dan ben je er al bijna...:-)
Met een rekenmachine?
Tik in: \(15 \div (19 \div 60 + (32 + 51) \div 3600) = \)

De gemiddelde snelheid was 44,2 km/uur.
Handig zo'n rekenmachine...:-)
Als je dit wilt uitrekenen dan kijk je naar de snelheid in kilometer per uur. Dat wil zeggen dat je het aantal kilometers moet delen door het aantal uur.
Aantal kilometers: 15
Aantal uur: \(\frac{19}{60}+\frac{32+51}{3600}\)
...en dan ben je er al bijna...:-)
Met een rekenmachine?
Tik in: \(15 \div (19 \div 60 + (32 + 51) \div 3600) = \)
De gemiddelde snelheid was 44,2 km/uur.
Handig zo'n rekenmachine...:-)
vrijdag 6 februari 2015
De halve marathon
Een vraagje van de 3F van http://www.beterrekenen.nl van vandaag:
Een hele marathon is 42,195 km. Esther liep een halve marathon in 1:39:14 (u:mm:ss).
Dat kan zo handig met de rekenmachine! Je moet dan wel even weten wat je door wat moet delen en natuurlijk wel in minuten en zo...
Met de CASIO:


Dat is pas handig...:-)
Een hele marathon is 42,195 km. Esther liep een halve marathon in 1:39:14 (u:mm:ss).
-
Hoe lang deed ze gemiddeld over een km?
(geef de tijd in minuten en seconden)
Dat kan zo handig met de rekenmachine! Je moet dan wel even weten wat je door wat moet delen en natuurlijk wel in minuten en zo...
Met de CASIO:
Dat is pas handig...:-)
woensdag 4 februari 2015
Oud en nieuw
Uit WisFaq gevist:
Oude of nieuwe totaal berekenen
Bijvoorbeeld er is tablet die kost: €426,80
De prijs van die tablet is dit jaar met 3% gedaald ten opzichte van vorig jaar. Hoeveel kostte de tablet dan vorig jaar?

Dat suggereert dat hier gebruik wordt gemaakt van 'oud' en 'nieuw'. Zoiets als:
NIEUW = GROEIFACTOR × OUD
Daarmee kan je al veel doen. Bij de opgave geldt dan dat bij 3% afname de groeifactor gelijk is aan 0,97. Invullen geeft 426,80 = 0,97 × OUD. Het is dan duidelijk dat je om het 'oude bedrag' te berekenen het 'nieuwe bedrag' moet delen door 0,97. Pak een rekenmachine, tik het in en je weet het...
Het antwoord is €440,-
MISVERSTAND
Veel voorkomend misverstand is dat leerlingen 3% van €426,80 berekenen en dat bij het nieuwe bedrag optellen. Dat klopt niet omdat die 3% over het 'oude bedrag' gaat en niet over het 'nieuwe bedrag'. De 'inverse bewerking' van 3% eraf is niet hetzelfde is als 3% erbij.
NASCHRIFT
Dat herinnert me er aan dat ik nog 's een stukje moet schrijven over het 'rekenen met procenten' en 'groeifactoren'. Dat is echt superieur. Je kunt natuurlijk wel procenten uitrekenen met 'neem 1% van' of 'tabellen', maar uiteindelijk zijn groeifactoren veel handiger.
MET PROCENTEN
Een andere aanpak is om goed te onderscheiden wat (in dit soort gevallen) 100% is, wat de procentuele toe- of afname is en wat het uiteindelijker resultaat is. In dit geval komt oud overeen met 100% en nieuw met 97%. Je weet dat 97% gelijk is aan €426,80. Het berekenen van het 'oude bedrag' kan door '1% is ..." dus '100% is...'. Dat is ook mooi, maar rekenen met groeifactoren is op de langere termijn handiger, vind ik...:-)
Oude of nieuwe totaal berekenen
Bijvoorbeeld er is tablet die kost: €426,80
De prijs van die tablet is dit jaar met 3% gedaald ten opzichte van vorig jaar. Hoeveel kostte de tablet dan vorig jaar?
Dat suggereert dat hier gebruik wordt gemaakt van 'oud' en 'nieuw'. Zoiets als:
NIEUW = GROEIFACTOR × OUD
Daarmee kan je al veel doen. Bij de opgave geldt dan dat bij 3% afname de groeifactor gelijk is aan 0,97. Invullen geeft 426,80 = 0,97 × OUD. Het is dan duidelijk dat je om het 'oude bedrag' te berekenen het 'nieuwe bedrag' moet delen door 0,97. Pak een rekenmachine, tik het in en je weet het...
Het antwoord is €440,-
MISVERSTAND
Veel voorkomend misverstand is dat leerlingen 3% van €426,80 berekenen en dat bij het nieuwe bedrag optellen. Dat klopt niet omdat die 3% over het 'oude bedrag' gaat en niet over het 'nieuwe bedrag'. De 'inverse bewerking' van 3% eraf is niet hetzelfde is als 3% erbij.
NASCHRIFT
Dat herinnert me er aan dat ik nog 's een stukje moet schrijven over het 'rekenen met procenten' en 'groeifactoren'. Dat is echt superieur. Je kunt natuurlijk wel procenten uitrekenen met 'neem 1% van' of 'tabellen', maar uiteindelijk zijn groeifactoren veel handiger.
MET PROCENTEN
Een andere aanpak is om goed te onderscheiden wat (in dit soort gevallen) 100% is, wat de procentuele toe- of afname is en wat het uiteindelijker resultaat is. In dit geval komt oud overeen met 100% en nieuw met 97%. Je weet dat 97% gelijk is aan €426,80. Het berekenen van het 'oude bedrag' kan door '1% is ..." dus '100% is...'. Dat is ook mooi, maar rekenen met groeifactoren is op de langere termijn handiger, vind ik...:-)
maandag 2 februari 2015
vrijdag 30 januari 2015
Waarom is een rekenmachine handig?
Vanmorgen in rekenbeter het volgende sommentje:
Bert haalt Alex in op tijdstip t (in uren). Je kunt dan de volgende vergelijking opstellen en oplossen:
\(36t=39,6(t-\frac{2}{60})\)
Als je eenmaal weet hoe je zoiets oplost dan kan je dat oplossen je grafische rekenmachine laten doen.

Bert haalt Alex in na 13,2 km. Ik vind het handig...:-)
Alex en Bert rijden een tijdrit van 15 km. Alex start het eerste en rijdt met een constante snelheid van 36 km/u. Bert start 2 minuten later en rijdt met een constante snelheid van 39,6 km/u.Na welke afstand haalt Bert Alex in?
Bert haalt Alex in op tijdstip t (in uren). Je kunt dan de volgende vergelijking opstellen en oplossen:
\(36t=39,6(t-\frac{2}{60})\)
Als je eenmaal weet hoe je zoiets oplost dan kan je dat oplossen je grafische rekenmachine laten doen.
Bert haalt Alex in na 13,2 km. Ik vind het handig...:-)
woensdag 10 december 2014
zondag 31 augustus 2014
Grafische rekenmachine
"Tijdens de centrale examens wiskunde A, B en C van 2016 dient het geheugen van de grafische rekenmachine te zijn geblokkeerd door een examenstand, dan wel te zijn gewist door een ‘reset’ van de gehele machine."
bron
Maar wat zou dat zijn? Examenstand? Reset? Fabrieksinstellingen? Alles leeg?
bron
Maar wat zou dat zijn? Examenstand? Reset? Fabrieksinstellingen? Alles leeg?
- Zie Press-To-Test
woensdag 25 juni 2014
De grafische rekenmachine
"Het “algebraïsch” en “exact” moet standaard zijn, de hoofdzaak vormen en dient niet expliciet gevraagd te worden. Zet er desnoods bij dat de GR toegestaan wordt in die gevallen dat dat wel de bedoeling is, en dan alleen daar!"
bron
bron
zondag 23 maart 2014
vrijdag 7 februari 2014
Verschillende soorten procentsommen
Er zijn verschillende soorten opgaven met procenten. Schematisch krijg je dan zoiets als:
Je kunt dan allerlei verschillende sommen bedenken.
Voorbeeld 1
Dit jaar moet ik voor mijn abonnement op de krant 5% meer betalen dan vorig jaar, dat is wel €12 meer.
Kruislings vermenigvuldigen leert dan dat ik dit jaar voor het abonnement op de krant €252,- moet betalen.
Voorbeeld 2
Ik koop een CD-speler voor €142. Dat is dan inclusief 21% BTW.
Je betaald dan €24,64 BTW.
Voorbeeld 3
In 2009 betaalde ik voor een retour naar Rotterdam €6,30. In 2010 betaal ik €7,20.
De prijs van een retour is toegenomen met 14,3%.
Conclusie?
Is dat handig? Is het nuttig? Werkbaar? Voorstelbaar? Verantwoord? Onthoudbaar? Structureerbaar? U zegt het maar...:-)
100%
|
12%
|
112%
|
€50
|
€6
|
€56
|
Je kunt dan allerlei verschillende sommen bedenken.
Voorbeeld 1
Dit jaar moet ik voor mijn abonnement op de krant 5% meer betalen dan vorig jaar, dat is wel €12 meer.
- Hoeveel moet ik dit jaar betalen voor de krant?
100%
|
5%
|
105%
|
...
|
€12
|
?
|
Kruislings vermenigvuldigen leert dan dat ik dit jaar voor het abonnement op de krant €252,- moet betalen.
Voorbeeld 2
Ik koop een CD-speler voor €142. Dat is dan inclusief 21% BTW.
- Hoeveel BTW betaal ik dan?
100%
|
21%
|
121%
|
...
|
?
|
€142
|
Je betaald dan €24,64 BTW.
Voorbeeld 3
In 2009 betaalde ik voor een retour naar Rotterdam €6,30. In 2010 betaal ik €7,20.
- Met hoeveel procent is de prijs van het retour toegenomen?
100%
|
?
|
...
|
€6,30
|
€0,90
|
€7,20
|
De prijs van een retour is toegenomen met 14,3%.
Conclusie?
Is dat handig? Is het nuttig? Werkbaar? Voorstelbaar? Verantwoord? Onthoudbaar? Structureerbaar? U zegt het maar...:-)
zaterdag 4 januari 2014
zondag 29 december 2013
Rekenen en de top 2000
Een voorbeeld uit de CITOvoorbeeldrekentoets:

De gegevens van zondag 29 december 2013:

Als het goed is dan is het gemiddelde ongeveer gelijk aan 12,8 liedjes per uur.
De gegevens van zondag 29 december 2013:
Als het goed is dan is het gemiddelde ongeveer gelijk aan 12,8 liedjes per uur.
Abonneren op:
Posts (Atom)