Opdracht 5 van probleemaanpak komt uit de 3F-voorbeeldrekentoets van 2013:
Neem is aan dat de 'hardloopsnelheid' van Joost 10 km/u is. Hij 'hardloopt' 5 km en wandelt 1 km. Hoe lang zou die er dan over doen?
\(
\frac{5}{{10}} + \frac{1}{5} = \frac{7}{{10}} = \frac{{42}}{{60}}
\)
Dat zou dan 42 minuten zijn. Dat is niet goed...:-)
Neem \(v\) als hardloopsnelheid. Er geldt:
\(
\frac{5}{v} + \frac{1}{5} = \frac{{37}}{{60}}
\)
Oplossen (eventueel met de GR:-) geeft \(v = 12\). De harloopsnelheid van Joost is 12 km/u.