maandag 18 november 2013

De 'wat-zou-ik-doen-als-ik-de-oplossing-zou-weten-oplossing'

Bij sommige problemen is het handig als je een formule opstelt. Als je dat lastig vindt dan kan het handig zijn om eerst een 'concreet voorbeeld' als oplossing te nemen en te kijken of je kan controleren of die oplossing klopt. Als je dat kan dan kan je dat waarschijnlijk ook met een 'variabele'.

Driehoekjes

q1229img1.gif

In de tekening hierboven geldt: ABC is een rechthoekige driehoek met C als de rechte hoek. De lijnstukken AD, DF, FE, EC en CB zijn allemaal even lang.

Neem 's aan dat hoek A gelijk aan 20 graden is. Je kunt dan de hoeken uit gaan rekenen. Je krijgt dan zoiets als:



Maar dat klopt niet...:-)

Maar neem nu 's aan dat hoek A gelijk is aan 'x' graden. Kan je 't dan ook? De kunst is dan om hoek B uit te drukken in 'x'. Je weet dat hoek A en hoek B samen 90 graden is... en dan kan je dat vast uitrekenen.

Noem iets 'x', druk de andere onbekenden uit in 'x' en gebruik de eigenschappen om een vergelijking op te stellen die je kan oplossen. Lukt dat niet meteen probeer het dan 's met een concrete oplossing en probeer daarna dezelfde stappen met een variabele.

Lever de opdrachten 3 en 4 vrijdag in. De oplossingen van de opdrachten 1 t/m 4 deel ik daarna uit en er zijn weer 2 nieuwe problemen.