maandag 10 maart 2014

Afronden

In klas 3 was er bij de proef van hoofdstuk 5/4 enige verwarring over afronden. Zoiets zat trouwens ook in de rekentoets:

q9489img1.gif

Je kunt berekenen dat deze partij tegels €4096 kost. Je moet afronden op honderdtallen. Honderdtallen? Ja die... Je kijkt dan naar die '0' (dat zijn de honderdtallen) en besluit dat de tientallen 9 zijn dus afronden naar boven. Het antwoord is dan €4100. Je geeft antwoord in euro's, maar rondt wel af... op honderdtallen dus... een beetje vreemd?

Soortgelijke vragen in de toets:
  1. Hoeveel mensen waren er werkzaam in de landbouw in 2007? Rond af op tienduizendtallen.
  2. Hoeveel ha bestaat uit bossen en open natuurlijk terreinen? Rond af op duizendtallen.
  3. Hoeveel filmpjes zijn dat per maand? Rond af op honderduizendtallen.
  4. Hoeveel euro is dat per huishouden? Rond af op tientallen.
  5. Hoeveel km zullen de in 2009 geproduceerde auto's in totaal afleggen? Rond af op miljarden.
Vraag 1
Hier geef je je antwoord in eenheden, maar je rondt wel af op tienduizendtallen. Dus 223.444 wordt dan 220.000. Een uitkomst als 4.666.666 zou dan 4.670.000 worden.

Vraag 2
Je geeft antwoord in ha. Een antwoord als 666.666 ha zou dan 667.000 ha worden. 12.345 ha wordt afgerond naar 12.000 ha.

Vraag 3
Als het antwoord 3.433.333 is dan wordt dat 3.400.000.

Vraag 4
Je geeft antwoord in euro's. Een antwoord als €8492 zou €8490 worden. Een uitkomst als €987 zou dan €990 worden.

Vraag 5
Je geeft je antwoord in kilometers. 34.555.444.999 km wordt dan afgerond naar 35.000.000.000 km. Normaal gesproken zou je dan (ook) 35 miljard km kunnen zeggen, maar formeel is het antwoord 35.000.000.000 km beter.

Kortom: kijk eerst in welke 'eenheid' je antwoord moet geven en rond dan af. Dat heeft niet noodzakelijkerwijs met decimalen te maken. Je kunt ook afronden op tientallen, tienduizentallen, miljoenen, .... Wat je maar wilt...:-)

't Is maar dat je 't weet:-)

Uitleg en oefenopgaven